1,5 jaar oud, ik was een peuter. Als peuter zijnde was ik totaal niet egocentrisch, ik kon begrijpen dat iedereen anders dacht dan ikzelf. Ik ontwikkelde zelfbesef, ik had schuld- en schaamtegevoelens. Doordat ik zelfbesef ontwikkelde, ontwikkelde ik ook normbesef, ik kon goed en fout onderscheiden.

Mijn ouders werden wel eens boos op mij, ik had soms driftbuien, dan ging ik heel hard gillen en huilen.

Als peuter was ik erg koppig en eigenwijs, ik ontwikkelde een eigen wil, ik zat in de 'peuterpuberteit'. 

Toen ik 17 maanden was, liep ik heel veel, vooral met de kinderwagen, stopte ik alles erin en liep ik heel de tijd achter de hond aan, ik kon mij hier erg mee vermaken.

Toen ik 1,5 jaar oud was, was ik heel erg verlegen als ik vreemde mensen tegenkwam, dan begon ik te huilen en moest papa of mama mij optillen. Ik begreep heel veel, ik kon mijn lichaamsdelen aanwijzen, neus, mond, buik, hand, voet en ook mijn geslachtsdelen.

Ik was 20 maanden en ik ging naar de peuterspeelzaal, ik vond het geweldig en ik moest nooit huilen als ik er heen ging. 

Met 22 maanden was, was ik erg moeilijk, ik was slecht in bed te krijgen en werd 's nachts vaak wakker. Mijn moeder vroeg haar af of ik een groot bed nodig had. Ik was erg beweeglijk, ik liep/kruipte overal heen/onderdoor. Ik vond vieze luiers heel erg vies, vooral als er poep in zat. Ik had een favoriet TV-programma waar ik altijd naar wilde kijken, De Teletubbies.

Ik was zindelijk toen ik 2 jaar was. Ik plaste op de WC en in 2 dagen tijd had ik 4 keer geplast.

Toen ik 3 jaar was ging ik voorwerpen ontdekken, ik stopte ook een kraaltje in mijn neus, en moest toen heel hard huilen. Ik leerde dat dat daar niet voor bestemd was.